Molens op de wallen

Ooit stonden er 19 windmolens op de wallen van Leiden; daarvan is alleen De Valk nog over. De huidige molen heeft twee voorgangers gehad. In 1611 werd op het Valkenburger bolwerk de standerdmolen "De Valck" gebouwd, die in 1667 plaats moest maken voor een houten stellingmolen.

  • 1743: steen en veel capaciteit

    In 1743 werd door het stadsbestuur toestemming gegeven om een nog hogere stellingmolen te bouwen, ditmaal van steen. Dit is de huidige 29 meter hoge molen "de Valk", waarvan de romp in slechts 3 maanden tijd werd neergezet. Er waren maar liefst 4 koppels maalstenen in de molen aanwezig, wat een flinke capaciteit opleverde. Door de afname van de Leidse bevolking en de opkomst van gemotoriseerde maalinrichtingen, kregen de molens het tegen het einde van de 19e eeuw steeds moeilijker. Veel molens zijn in die tijd afgebroken. De Valk bleef echter tot ver in de 20e eeuw meel produceren; zij het de laatste jaren niet meer met windkracht.

  • Molenaarsfamilie

    In 1869 werd de molen, na in de voorafgaande jaren diverse keren van eigenaar(s) te zijn verwisseld, gekocht door Pieter van Rhijn (1848-1889), telg uit een bekend Zuid-Hollands molenaarsgeslacht. De in de molen aanwezige woningen werden in die tijd verbouwd tot één grote, waarvan het interieur tot op de dag van vandaag is bewaard gebleven (en ook te bezichtigen).
    In tegenstelling tot vele andere molenbedrijven in die tijd draaide De Valk zo goed dat regelmatig ook 's nachts gemalen moest worden om de klanten tevreden te stellen.
    Na de dood van Pieter van Rhijn zette zijn weduwe Jacobina Aleyda Schippers (1848-1932) het bedrijf voort, aanvankelijk met enkele knechts, later met hun zoon Willem. Behalve Willem waren er nog 4 kinderen; Clasina, Bartha Johanna, Joannes en Elisabeth Mariane.

  • Familie van Rembrandt?

    Zoon Willem ging vanaf 1897 in opleiding voor molenaar en nam de leiding van het bedrijf over in 1911. Naast het molenbedrijf was Willem zeer geïnteresseerd in genealogie en in het moleninterieur hangen dan ook vele portretten van familieleden en diverse familiewapens. Ook onderzocht hij een mogelijke familieverwantschap met de molenaarsfamilie Van Rhijn waartoe Rembrandt behoorde, maar dit bleek - tot Willem's teleurstelling - niet aantoonbaar.